Terug naar Kennisbank

Paddenstoelen Loohuisbos

Kogelwerpers en Rodekoolzwammen in het Loohuisbos.

Op 9 oktober hadden we een paddenstoelenexcursie naar het Loohuisbos bij Aalten. De meeste van de 19 deelnemers kwamen daar dan ook vandaan, waaronder een verslaggeefster van Aalten Vooruit. Er waren ook vier kinderen. Dat was fijn, want kinderen zitten dichter bij de grond en zien ook vaak scherper dan volwassenen.

Dat bleek al bij het begin. Na een half uur waren we de parkeerplaats nog niet af; in de begroeiing er om heen werd  door hen zoveel gevonden: groepjes Glimmerinktzwammen en Stobbezwammetjes, Elfenbankje, Ruig  elfenbankje, Hertenzwam, Gewone zwavelkoppen, en Heksenboter. Deze laatste zorgde natuurlijk voor een mooi verhaal over de slijmzwammen of myxomyceten, een geheimzinnige groep paddenstoelen die zich zelfs kunnen verplaatsen. Dit was op de dikke tak nog aan een slijmspoortje te zien.

Meer dan 800 soorten paddenstoelen (Mycorhiza) leven samen (in symbiose) met eiken, beuken, berken enz. Het mycelium (het uitgebreide netwerk van schimmeldraden),  de eigenlijke ‘’plant’’ van de paddenstoel omgeeft dan van de wortels en beschermt de wortels tegen uitdrogen en parasieten. Het zorgt ook voor de aanvoer van water en de in water opgeloste voedingszouten naar de boom. De boom op zijn beurt zorgt op zijn beurt weer voor koolhydraten, suikers en zetmeel, waardoor het mycelium kan groeien en bloeien (want de paddenstoel is eigenlijk de vrucht van het mycelium die met zijn sporen zorgt voor de verspreiding van de soort). Veel bomen zouden zonder deze samenwerking niet overleven. Er schimmels die bij allerlei bomen voorkomen, maar er zijn ook schimmels die maar met één specifieke boomsoort samenleven. De bekendste soort is bij beuken de Amethistzwam of Rodekoolzwam vanwege zijn mooie paarse kleur. Wie hadden deze paddenstoeltjes bij de beuken het eerst gevonden? Juist …….  De vliegenzwam vinden we meestal in de buurt van berken. Die we zagen stonden daar wel een eindje van af, maar de boomwortels kunnen nog heel ver doorlopen.

Platte tonderzwam

Een van de vragen was: Hoe komen paddenstoelen aan hun namen? Bij een aantal die we vanmiddag zagen, hoef je alleen maar te kijken om het te weten: Grote sponszwam, Oorzwammetje, Gewone krulzoom, Gele aardappelbovist, Grote stinkzwam e.d.

Andere namen zijn al heel oud en door volksbijgeloof overgeleverd: Elfenbankje, Satansboleet (vandaag niet gevonden, maar zeker niet eetbaar), Heksenboter o.a.

Vaak ook de kleur: Rodekoolzwam, Kastanjeboleet, Hertenzwam, Geelwitte russula, Rodekoolzwam, Zwavelzwam.

Of een eigenschap: Melkmycena, Greppelmelkzwam (‘’melkt’’ als je de hoed breekt) of het Kogelwerpertje die een balletje sporen weg zwiept. Ook naar de standplaats zoals bij het Stobbezwammetje en de Stronkmycena.

En een hoop minder duidelijke, maar vaak wel met en mooi verhaal: Vliegenzwam, Fopzwam, Regenboogrussula, Gewone glimmerinktzwam en Oesterzwam.

Het was leuk dat Marjet juist naar de heel kleine paddenstoeltjes keek die vaak op oude stengels o.i.d. zitten: Zij vond het Kogelwerpertje en de Wimpersporige kelkzwam. Hoe groot? 1-2 mm…

En zo waren we meer dan 2 uur onderweg, maar erg ver zijn we niet gekomen; er was genoeg te zien; in totaal 31 soorten.

Ed Grotenhuis.

Kenmerken

Datum 2021 / 10
Publicatie Excursieverslag